top of page

Zoekresultaten

60 items gevonden voor ""

  • Missie 'Missie'

    Een paar dagen geleden bezocht ik een atelier. Bij het vertrek draaide ik me nog even om, om 'Fijne feestdagen en tot januari' te roepen. Daardoor miste ik het afstapje. De gescheurde enkelbanden schopte mijn plannen flink in de war. Eerder deze maand volgde ik een kluscursus bij Klusbedrijf Annelies (een aanrader!). Nu moest ik mijn enthousiaste plannen opgeven om nog vóór de kerstdagen gordijnen op te hangen, diverse planken aan de muur te bevestigen en het toiletfonteintje recht te zetten dat dreigt spontaan van de muur te springen. Ook mijn voornemen om nu écht een paar keer per week een stevige wandeling te gaan maken belandde in de ijskast. Er zat niets anders op dan op de bank te blijven zitten, met dat gezwollen, blauwe, pijnlijke ding dat aan mijn onderbeen vastzit op een stapel kussens. Mijn klus-en beweegmissie mislukte, het werd een mis-missie. In plaats daarvan had ik een tijdelijke nieuwe missie: RICE (rest, ice, compression, elevation). RICE. Wel lekker kort en duidelijk, zo'n vierletterige missie. Gedrochten Dat zie ik bij organisaties weleens anders. Niet zelden zijn de teksten die hun missie verwoorden lang en onbegrijpelijk. Ze barsten van de abstracte en vaak formele begrippen die van alles aan de orde brengen, maar niet de vraag beantwoorden waarom de organisatie in kwestie bestaat en wat die wil bereiken. Het is taal zonder inhoud. Ik hoop maar dat organisaties die zulke missieteksten maken wel weten welke impact ze willen hebben, maar alleen moeite hebben met het formuleren ervan. Dat probleem is eenvoudig op te lossen. Mission impossible Organisaties die echt niet weten waarom en voor wie ze bestaan, welke meerwaarde ze leveren en wat ze in de toekomst willen bereiken, hebben wél een probleem. Zij zijn ze als een stuurloos schip op de oceaan. Ze dobberen maar wat rond, zonder koers en zonder doel. De kans dat de bemanning ooit een voet aan wal zal kunnen zetten is klein. Mission impossible. Inhoudsloos Er zijn ook organisaties die bij het formuleren van hun missie op een geheel andere manier uit de bocht schieten. Een zeker Amerikaans bedrijf vertelt op zijn over-ons-pagina vol enthousiasme een online app te zijn 'die consumenten verbindt met miljoenen merchandise partners, fabrikanten en merken met de missie om hen in staat te stellen hun beste leven te leiden.' Het bedrijf 'is toegewijd aan het aanbieden van de meest betaalbare kwaliteitsproducten om consumenten en merchandise partners in staat te stellen hun dromen te vervullen in een inclusieve omgeving.' Ik vraag het me af. Ga ik werkelijk 'mijn beste leven leiden' als ik die huisdierhaar-removerballen voor wasdrogers koop, een spiermassagepistool aanschaf of mijzelf verwen met een zachte en comfortabele traagschuim badmat? Worden dan mijn dromen vervuld in een inclusieve omgeving? Zou iemand van dit bedrijf online een artikel hebben gevonden, waarin staat dat elk zichzelf respecterend bedrijf een missie en een visie moet hebben? En  heeft die persoon dit opgevat als een uitnodiging om eens  heerlijk met taal of met een fancy AI-tool te spelen? Ik kan me niet voorstellen dat de door dit bedrijf gepubliceerde missie gedragen wordt door de medewerkers van deze organisatie en dat ze ernaar handelen. Is het eigenlijk wel nodig om een missie te hebben? Wat er bij missies vaak misgaat: het gaat er niet om dat je er een hebt. Het gaat erom dat je op missie bént. Dat je een visie hebt op hoe de wereld zou moeten zijn en vanuit dat wereldbeeld een inspirerend doel ontwikkelt waarin staat hoe jij daaraan gaat werken. Een paar voorbeelden van organisaties die helder uitleggen waarnaar zij op missie zijn: Greenpeace - We geloven dat een groene, duurzame wereld nodig, beter en haalbaar is. Voor die verandering moeten we de huidige status quo doorbreken. We stellen grote milieuproblemen aan de kaak en stimuleren duurzame oplossingen door wetenschappelijk onderzoek, lobby, demonstraties en vreedzame en inventieve confrontaties IKEA - Wij zijn op een missie om een beter dagelijks leven te creëren voor mensen over de hele wereld Dove - Onze missie is om ervoor te zorgen dat de volgende generatie opgroeit met een positief beeld over zichzelf en hun uiterlijk en hen te helpen hun eigenwaarde te verbeteren zodat ze het beste uit zichzelf kunnen halen. Runnersworld - Onze visie is eigenlijk heel simpel: hardlopen maakt gelukkig! Het is daarom onze missie om zoveel mogelijk mensen het plezier van hardlopen te laten ervaren op een verantwoorde manier. Of je nu je eerste 5km loopt of een PR wilt lopen op een marathon, wij zijn er voor je. Samengevat Is jouw organisatie op missie? Dan is het zinvol om die missie onder woorden te brengen. Het houdt de 'eyes on the ball' en brengt mensen in beweging. Begin met identificeren van het wereldbeeld van waaruit je werkt. Benoem daarna waarnaar jouw organisatie op missie is. Kort en in begrijpelijke taal. Geeft de formulering focus en richting aan je handelen? Kun je haar als toetssteen gebruiken? Dan is je missie-schrijf-missie geslaagd! Groet van missie-meisje Anita P.S. RICE is natuurlijk geen missie. Het is een methode. En een pijnlijke voet is lastig, maar vormt gelukkig  geen belemmering  vormt voor wat wél mijn missie is.

  • Beste Anita, kun je mij helpen?

    "Ik weet niet of u mij kan helpen in dit diep verdriet maar ik probeer iets." "Helaas is mij ook aan het overkomen dat mijn dochter geen contact meer durft te hebben met mij. Best bizar… ik weet me eigenlijk geen raad hier meer mee..." "Ik zou graag deelnemen aan een lotgenotengroep of er zelf één opzetten." "Het is een grote vraag en ik zou snappen als je geen antwoord weet maar ik stel hem toch: heb jij misschien een idee hoe ik hieruit kan komen?" Sinds Verbroken contact tussen ouder en kind uitkwam, krijg ik regelmatig persoonlijke mails van lezers en mensen die mij op het internet hebben gevonden. Het heeft mij veel moeite gekost om een manier te vinden om daarop te reageren. Ik ben geen therapeut of coach. Geen vriend die je om advies kunt vragen. En ook geen organisator van lotgenotengroepen. Ik ben schrijver. Als een soort informatiemakelaar heb ik in mijn boek informatie, ervaringen en hier en daar een advies van een ‘lotgenoot’ of deskundige verzameld en geordend. Meer niet. Ik kan mensen niet vertellen wat ze moeten doen. Ik ben geen vriend of therapeut. En zeker geen ervaringsdeskundige. Ik ben schrijver Ondeskundig ‘Maar je bent wel ervaringsdeskundige’, zeggen sommigen. Ervaringsdeskundige, wat heb ik een hekel aan dat woord! Een ervaringsdeskundige is ‘kundig’ geworden in diens eigen ervaring. Niet in de ervaring van de ander. Die is per definitie niet hetzelfde. Wat heb jij aan wat ik heb meegemaakt? Begrijp ik beter hoe jij je voelt, als ik zelf iets soortgelijks heb ervaren? Ik betwijfel het. Wie zegt dat wat voor mij werkt(e), ook voor jou werkt? Dat ik bepaalde dingen heb meegemaakt die lijken op jouw ervaringen, betekent nog niet dat ik voldoende aansluit bij wat jij nodig hebt, goed grenzen kan aangeven of over voldoende theoretische kennis beschik om een positieve bijdrage te leveren aan het proces waar jij in zit. Onervaren Bovendien zou ik niet durven beweren dat ik in mijn eigen ervaring deskundig ben. Het thema omgaan met mijn ouders, maar ook gerelateerde thema’s zoals moederschap, liefde, relaties, compassie, grenzen stellen, jezelf zijn, werk en zelfzorg houden mij dagelijks bezig. Eerlijk gezegd doe ik daarin maar wat – ik leef pas voor de eerste keer. Hun verhalen raken mij Wat dan wel? De verhalen die mensen mij mailen, raken me. Ze zijn vaak vol van verdriet, pijn, rouw, wanhoop, soms van boosheid, schuldgevoel of spijt. Niet zelden voelen ze zich daarin eenzaam. Bij familie lopen ze op eieren, vrienden begrijpen het niet en staan klaar met een oordeel, therapeuten zijn soms te gretig in het meteen willen herstellen van contact. Omdat ik een boek over het zo moeilijk bespreekbare onderwerp verbroken contact heb geschreven, wenden ze zich tot mij. Begrijpelijk. Maar wat kan ik voor hen doen? Ik blijf in ieder geval reageren, heb ik besloten, zodat ik kan zeggen: dankjewel voor het delen, ik kan je niet adviseren, maar ik wens je sterkte. Maar het belangrijkste is toch: blijven schrijven over dit onderwerp. Bijdragen aan ont-taboeïsering van verbroken contact in gezinnen. De verhalen achter de breuken vertellen en verhalen (anoniem) delen op het forum, zodat mensen elkaar herkenning, erkenning en troost kunnen bieden. Laten zien hoe mensen omgaan met lijden, hoe ze weer opkrabbelen en doorgaan, hoe ze liefde vinden. Informatie delen om daarmee nieuwe perspectieven te creëren. Woorden geven aan wat zo vaak ongezegd blijft. Het is het beste wat ik kan bieden.

  • Van kast naar hokje? #IkbenOpen

    Van kasten kun je een hoop plezier hebben. Ze zijn fijn om spullen in op te bergen en met een beetje geluk bovendien het bekijken waard. Veel kasten lenen zich ook uitstekend als verstopplek. Ik heb tijdens een verstopspelletje weleens een half uur gehurkt in een kledingkast gezeten voordat ik werd gevonden. Toen was ik het ook wel zat. Kasten zijn niet geschikt als langdurige verblijfplaats. Toch vraagt het soms de nodige moed om eruit te komen. Kast #1 Ruim twintig jaar geleden werd ik tot over mijn oren verliefd op de mens die inmiddels mijn echtgenote is. Tot mijn eigen verbazing. Want opgegroeid in een Fries dorpje waarin gereformeerd, hervormd of ‘openbaar’ de enige smaken waren en iedereen wit en hetero was of leek te zijn, was het nooit serieus bij mij opgekomen dat ik me aangetrokken zou kunnen voelen tot een vrouw. De reacties op mijn coming-out liepen uiteen van positief tot botte afwijzing, met als tussenvorm het aandoenlijke ‘O ja, dat kan natuurlijk ook’- gestamel. Maar de meeste mensen om mij heen maakten er geen issue van; voor hen was en bleef ik Anita, los van welke partnerrelatie dan ook. Zelf wil ik er ook zo in staan. Ik ben gewoon een mens en voel me niet anders dan anderen. Ik heb dan ook geen behoefte om mijn anders-zijn te benadrukken of te vieren, of om te proberen mezelf in te delen in een LGBTQIA+-hokje; waarom zou je vrijwillig van kast naar hokje gaan? Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek voelde 17 procent van de homo’s, 12 procent van de lesbiennes, 7 procent van de biseksuele mannen en 6 procent van de biseksuele vrouwen zich in 2021 gediscrimineerd op grond van hun seksuele oriëntatie. Zelf ervaar ik het in mijn dagelijks leven niet als een grote drempel om open te zijn over het feit dat ik getrouwd ben met een vrouw. Wel merk ik dat ik nog steeds de neiging heb om bij vreemden eerst nog voorzichtig te spreken over ‘mijn partner’ in plaats van ‘mijn vrouw’. Dat mijn eerste huwelijk met een man was, vind ik nog lastiger te vertellen. Ik geef mijn vrouw zonder terughoudendheid in het openbaar een zoen of knuffel, maar ik ben me op zo’n moment wel heel bewust van mijn omgeving. In zekere zin blijf je je hele leven uit de kast komen. Hoewel ik in het land woon waarin het eerste homohuwelijk ter wereld werd gesloten en ik me op straat nog nooit onveilig heb gevoeld, merk ik daarbij dat we ook hier nog een weg te gaan hebben voor we een inclusieve samenleving zijn, een open samenleving waarin iedereen ertoe doet en van waarde is ongeacht verschillen. Kast #2 Een paar maanden geleden ben ik nogmaals uit de kast gekomen. Nu als persoon met een psychische aandoening. Deze coming-out vond ik een stuk minder makkelijk dan de vorige. Het liefst had ik mijn geheim verborgen gehouden, zoals ik bijna mijn hele volwassen leven al had gedaan. Maar dat kostte erg veel energie en die energie had ik gewoon niet meer. Na een intensieve, bijzonder goede behandeling voel ik me nu gelukkig een stuk beter. Toch praat ik nog steeds niet echt makkelijk over mijn mentale gezondheidsproblemen. Daarin ben ik bepaald geen uitzondering. Ongeveer één op de vier volwassenen Nederlanders heeft één of meer psychische aandoeningen (!) en meer dan de helft daarvan praat er niet over, omdat ze een taboe ervaren rondom dit onderwerp, zij bang zijn voor onbegrip of zij anderen hier niet mee willen belasten. Bij 24% speelt ook schaamte een rol.* Daarnaast zijn mensen bang voor stigmatisering door werkgevers en dat is terecht: werkgevers zijn over het algemeen minder bereid om mensen met psychische beperkingen aan te nemen – terwijl werken juist bevorderlijk is voor (herstel van de) gezondheid. ** Zelf herken ik deze argumenten om te blijven zwijgen over je psychische aandoening maar al te goed. Tot voor kort stond ik overigens zelf vooraan in de rij om mezelf te veroordelen (‘Wat ben ik toch een zwakkeling’, ‘Ik heb het toch goed? Wat zeur ik dan?’). Deels kwamen deze zelfveroordelingen voort uit een aan de psychische aandoening gekoppeld schuldgevoel. Maar wat denk ik ook meespeelde, is dat ik ben opgegroeid in een samenleving die gelooft dat niets je in de weg staat om jouw doelen te behalen, als je maar hard je best doet. Slaag je er niet in, dan wordt dat gezien als eigen schuld. Voor je het weet, raak je besmet door deze overtuiging. De maatschappelijke stigmatisering rondom psychische ziekten leidt gemakkelijk ook tot zelfstigmatisering. Het beleid in Nederland is erop gericht om mensen met psychische aandoeningen een goede behandeling en volwaardige deelname aan het gewone leven te bieden. Dit beleid komt voort uit het ideaal dat mensen niet vanwege hun psychische problemen genegeerd, gediscrimineerd of op enigerlei andere manier benadeeld mogen worden. Helaas zijn we ook van dit ideaal nog ver verwijderd.*** Inclusiever leren denken Een inclusieve samenleving is een open samenleving waarin iedereen ertoe doet en van waarde is ongeacht verschillen. Een samenleving waarin je erbij hoort en tegelijk jezelf kunt zijn. Bij mijn beide coming-outs heb ik ervaren dat we nog niet een samenleving vormen waarin iedereen erbij hoort en tegelijk zichzelf kan zijn. En dan heb ik het alleen nog maar over seksuele voorkeur en mentale gezondheid. Uitsluiting op grond van leeftijd, uiterlijk, achtergrond, huidskleur, fysieke gezondheid, opleidingsniveau, sociale status, de mate van geletterdheid en ga zo maar door heb ik nog buiten beschouwing gelaten. Ik ben niet bij machte om andermans denken te veranderen. Maar ik kan wel leren om zelf de kastdeuren stevig achter mij te sluiten. Daarom oefen ik mezelf tegenwoordig in een respectvolle, niet-oordelende, open en nieuwsgierige houding. Zo in het leven staan is minder makkelijk dan je denkt. Het vraagt dagelijkse training. * https://www.ioresearch.nl/actueel/kwart-nederlanders-heeft-moeite-met-praten-over-psychische-gezondheid/ ** https://www.werkenmetips.nl/wat-is-ips/feiten-en-cijfers/ *** https://www.ggzstandaarden.nl/generieke-modules/destigmatisering/inleiding/algemeen

  • Ambassadeur voor culturele diversiteit en inclusiviteit

    We wonen met ruim 7,5 miljard mensen en ontelbaar veel andere levensvormen op deze aardbol. Die enorme variatie is niet alleen prachtig, maar ook noodzakelijk voor een gezond ecosysteem. Ik ben ervan overtuigd dat hetzelfde geldt voor de diversiteit in onze samenleving: die maakt het leven niet alleen boeiend, maar is ook nodig voor een goed functionerende maatschappij. Vanuit deze overtuiging heb ik grote moeite met het woord beperking. Als iemand rugklachten heeft en op een speciale bureaustoel werkt, vinden we dat heel normaal. Maar als iemand in een rolstoel zit, spreken we ineens over een handicap of beperking. Volgens mij heeft iedereen wel een beperking. Dus laten we daar nu eens over ophouden. Kunst en cultuur is voor iedereen. Daar wil ik graag aan bijdragen. En daarom ben ik ambassadeur geworden van Het Andere Gedicht, een project van Stichting Special Arts Nederland. Meer weten over dit project? Kijk op https://www.gedichtenlaboratorium.nl/ en op https://www.specialarts.nl/.

  • Een goed verstaander... | Lachen met Amberscript

    Het liefst interview ik terwijl ik intussen aantekeningen maak. Dat kan ik goed, snel en zonder dat het mijn gesprekspartner afleidt. Maar soms is het maken en transcriberen van een audio- of video-opname echt de beste optie. Bijvoorbeeld bij een groepsgesprek of als de gesprekspartner erg snel praat. Helaas is het uitschrijven van de opname van een interview een saaie en tijdrovende klus. Gelukkig bestaat er nu Amberscript. Daarmee duurt het transcriberen minder lang en heb ik er een belangrijke funfactor bij. Ik ben geboren in de tijd waarin een kleurentelevisie een noviteit was en groeide op met platenspelers, cassettebandjes en videorecorders. Ik maakte de geboorte van de pc mee en leerde op de middelbare school de beginselen van het programmeren in Basic. Dat ik nu werk met een up-to-date smartphone, een MacBook Pro, een tweede scherm, een Satechi en dat ik gebruikmaak van allerlei handige apps, vind ik dus al heel wat. Al blijf ik me voelen als een aap die kunstjes uitvoert zonder ze te kunnen begrijpen en doorgronden. Een early adopter zal ik niet worden; in de technology adoption life cycle and chasm van Kumbar behoor ik eerder tot de late majority. Pas als ik de indruk krijg dat het snufje in kwestie mijn werk (of een ander deel van mijn leven) echt een stuk beter maakt, ga ik uiteindelijk eventueel tot aanschaf over. Zo heb ik mij onlangs geabonneerd op Amberscript. Met behulp van deze dienst zet ik met één druk op de knop een opname van een interview om in geschreven tekst. Hoewel het transcriberen niet foutloos gaat, kost het verbeteren van de automatische transcriptie aanzienlijk minder tijd dan het geestdodende zélf uitschrijven van audio-opnames. En ongetwijfeld zal de kwaliteit van het transcriberen met behulp van Artificial Intelligence in de loop van de tijd nog verder verbeteren. Maar eerlijk gezegd hoop ik stiekem dat Amberscript zich niet al te snel ontwikkelt tot een verstaander die aan een half woord genoeg heeft. Want eerst wil ik graag nog een tijdje smullen van overheerlijke foutjes zoals: Amberscript: ‘Je bent niet eens iemand in mijn hart. Hangt samen met het ander.’ Gesproken tekst: ‘Ik ben het met je eens, het een hangt samen met het ander.’ Amberscript: ‘Er waren toen rond de veertig, vijftig WK baby’s’ Gesproken tekst: ‘Er waren toen rond de veertig, vijftig VKB’s’ (N.B. VKB’s is een afkorting van verkeerde bedden) Amberscript: ‘Dat is bij de beoordeling donororgaan geweest.’ Gesproken tekst: ‘Dat is bij de beoordeling aan de orde geweest.’ Amberscript: 'slapeloze benen' Gesproken tekst: 'labelloze bedden' Amberscript: ‘Ik heb aangevallen door de zin die agenten zorgen op de druk komt te staan.’ Gesproken tekst: ‘Ik heb aangegeven dat de semi-urgente zorg onder druk komt te staan.’ Amberscript: ‘We hadden geen idee wat voor patser moest bewandelen.’ Gesproken tekst: ‘We hadden geen idee wat voor pad ze moest bewandelen.’ Amberscript: 'despoot in huis' Gesproken tekst: 'dashboard in huis' Amberscript: ‘… ervoor zorgen dat die patiënten sneller uitgepluisd kunnen worden’ Gesproken tekst: ‘… ervoor zorgen dat die patiënten sneller uitgeplaatst kunnen worden’ Alle bovenstaande 'misverstanden' komen uit één gesprek. Heb jij ook voorbeelden van kostelijke Amberscript-missers? Deel ze! #eengoedverstaander Alle bovenstaande 'misverstanden' komen uit één gesprek. Heb jij ook voorbeelden van kostelijke Amberscript-missers? Deel ze! #eengoedverstaander

  • Corrigeren, redigeren of herschrijven?

    ‘Wil je deze offerte voor ons nakijken en verbeteren?’ ‘Wil je ons jaarverslag redigeren?’ Als tekstschrijver krijg ik naast opdrachten voor het schrijven van een nieuwe tekst regelmatig de vraag om een tekst te verbeteren. Maar wat houdt verbeteren in en welke werkzaamheden vallen daar wel en niet onder? Daarover kun je van mening verschillen. Met dit blog hoop ik het voor opdrachtgevers makkelijker te maken om een gerichte opdracht te formuleren. Een goede tekst Een tekst schrijf je met een bedoeling: je wilt een boodschap overbrengen aan een bepaalde doelgroep. Een goede tekst is een tekst die is afgestemd op het tekstdoel en de doelgroep. Is de boodschap niet helder? Verdwaalt de lezer in ingewikkelde, lange zinnen en moeilijke woorden? Raakt de lezer afgeleid door een grote hoeveelheid spel- en taalfouten? Dan is er nog wat te winnen voordat je tekst zijn doel bereikt, laat staan een visitekaartje wordt. Kies je ervoor om je tekst zelf te redigeren, dan verwijs ik je graag naar bijvoorbeeld het blog van Jessie van Loon daarover. Besteed je het verbeteren van je tekst liever uit? Lees dan verder. Corrigeren of redigeren? Bij het verbeteren van teksten kun je onderscheid maken tussen herschrijven (reviseren), redigeren (editen) en corrigeren. Laten we eerst eens kijken naar het verschil tussen corrigeren en redigeren. Het doel van corrigeren is het opleveren van een foutloze tekst. Als ik de opdracht heb gekregen om een tekst te corrigeren - wat zelden voorkomt – beperk ik mij dus tot het verbeteren van typ-, schrijf- en taalfouten. Het doel van redigeren is verbeteren van het leescomfort voor de doelgroep. Spelling is daar slechts een onderdeel van; ook grammatica, zinsbouw en het niveau en de aansluiting van de tekst bij de doelgroep worden meegenomen. Redigeren of herschrijven? Naast de verwarring over corrigeren versus redigeren is voor veel mensen ook onduidelijk wat het verschil is tussen het herschrijven en redigeren van teksten. Die twee kunnen soms overlappen. Maar in de basis is dit het belangrijkste verschil: Bij herschrijven gebruik ik de tekst die jij aanlevert om zelf opnieuw een tekst samen te stellen. Soms vraagt het nog om wat extra research om te zorgen dat de inhoud volledig en correct is. Daarnaast pas ik de opbouw en formulering waar nodig aan met als doel te zorgen voor een aantrekkelijke, doelgerichte tekst in de huisstijl van de opdrachtgever en met een boodschap die overkomt. Bij redigeren blijf ik dichter bij de originele tekst. Verbeterpunten op het gebied van tekstinhoud en tekstsoort signaleer ik wel, maar herschrijf ik niet. Bij het redigeren maak ik van de aangeleverde tekst een goede tekst door op verschillende niveaus te kijken welke verbeteringen nodig zijn. Afhankelijk van de tekst kan het bijvoorbeeld nodig zijn om: · Overbodige woorden, zinnen en alinea’s te verwijderen; · Zinnen te herformuleren zodat de tekst beter loopt en lekkerder leest; · De structuur/volgorde van de tekst aan te passen zodat de tekst een heldere opbouw krijgt; · Een titel of koppen toe te voegen of aan te passen; · Te zorgen voor een krachtige introductie, die uitnodigt om verder te lezen; · Suggesties te doen voor het aanvullen van ontbrekende inhoud; · Zinnen in te korten of meer afwisseling in de tekstlengte aan te brengen; · De woorden en zinnen aan te passen of uit te leggen zodat de tekst begrijpelijker wordt en/of beter aansluit bij de doelgroep; · Een call-to-action toe te voegen; · Spel-, typ- en taalfouten te verbeteren en te zorgen voor een correct gebruik van leestekens; · Te zorgen voor eenduidigheid in woordgebruik, opsommingen, koppen enz.; · Na te gaan of de inhoud feitelijk juist is; · Te zorgen voor goede bronvermeldingen. Online redactie Gaat het om een online tekst, dan komen er nog enkele werkzaamheden bij. Aandachtspunten voor online redactie zijn bijvoorbeeld: is de tekst scanbaar geschreven? Werken de links? Is er goed gebruik gemaakt van zoekwoorden? Systematisch Voor wie vaardig is in het herkennen en benoemen van taalfouten, lijkt redigeren een eenvoudige klus. Toch weet ik uit ervaring hoe gemakkelijk ook een ervaren redacteur foutjes over het hoofd ziet. Vooral in teksten die veel verbeteringen nodig hebben. Systematisch werken is daarom een must. In de loop van de jaren heb ik hiervoor een eigen model ontwikkeld, gebaseerd op een aantal bestaande modellen[1] en mijn eigen ervaring. Dat model ziet er als volgt uit Zoals je ziet, begin ik bewust altijd met een aantal ‘helikopterview’-vragen. Pas daarna zoom ik in op zaken als woordkeuze, zinsbouw, stijl, inhoud, spelling en interpunctie. Dat doe ik om twee redenen: ten eerste omdat het jammer is om tijd te besteden aan redigeerwerk van tekstdelen die bij nader inzien in hun geheel moeten worden geschrapt, en ten tweede omdat je een tekst op grote lijnen frisser kunt beoordelen als je niet al uren op detailniveau hebt zitten bijschaven. Transparant Wijzigingen maak ik zichtbaar en vragen en suggesties zet ik als opmerkingen bij de tekst. Zo blijven de eindbeslissingen altijd bij de originele schrijver. Duidelijke opdracht Als je weet wat er allemaal komt kijken bij het verbeteren van een tekst, is het ook gemakkelijker om een gerichte opdracht te geven (denk ik). Begin altijd met vertellen voor wie de tekst is bedoeld, in welke vorm de tekst naar de lezer gaat en wat je met de tekst wilt bereiken. Geef vervolgens aan wat ik voor je mag doen. Wil je dat ik alleen taal-, spel en typfouten corrigeer, wil je dat ik de tekst redigeer of wil je dat ik de tekst zo nodig herschrijf? Heeft dit blog je geholpen? Laat het mij weten! [1] CCC-model van Jan Renkema, CCCS-model van Proven Context, RED-model van Wim Daniëls en de Checklist eindredactie uit het Handboek online redactie van Poort & de Wert

  • Elke familie heeft een verhaal | Recensie

    ELKE FAMILIE HEEFT EEN VERHAAL Over de erfelijkheid van liefde en verdriet Julia Samuel 2022 349 pagina’s | € 23,99 Uitgeverij Balans ISBN 9789463822251 | NUR 740 Waarvoor ze ook bij de in rouw en verlies gespecialiseerde psychotherapeut Julia Samuel aanklopten, bijna al haar cliënten begonnen tijdens hun therapie over hun familie. Dat was voor Samuel aanleiding om Elke familie heeft een verhaal te schrijven. Intergenerationele familiepatronen Anders dan vroeger werd aangenomen, vormt onze familie ons diepgaand. Familie biedt een structuur waarvan het gezin onderdeel uitmaakt en waarbinnen de emotionele systemen van de verschillende generaties functioneren, soms tot vijf generaties aan toe. Aan de hand van acht familieverhalen laat Samuels zien hoe het heden van haar cliënten via allerlei draadjes met hun verleden verbonden bleek te zijn en hoe veerkracht en positieve eigenschappen, maar ook trauma’s langs verschillende wegen van generatie op generatie kunnen worden doorgegeven. Naast iemands eigen persoonlijkheid en verhaal blijkt maar ook diens diepere, transgenerationele geschiedenis vaak een belangrijke, zij het onzichtbare factor. Vandaar de subtitel ‘Over de erfelijkheid van liefde en verdriet’. Visie Samuel vertelt de acht familieverhalen in het boek vanuit haar eigen perspectief en op heel persoonlijke wijze. De verhalen zijn hierdoor doorspekt met haar eigen ervaringen en visie. Haar visie licht ze daarnaast ook toe in de twee inleidende hoofdstukken en in de conclusie. Hieruit wordt duidelijk dat zij met een systemische blik kijkt naar de problemen waarmee haar cliënten bij haar aankloppen; dat zij aanhanger is van de hechtingstheorie van John Bowlby; en dat zij gelooft in ‘de magische kracht van luisteren en gehoord worden’. Verandering Als therapeut stopt ze uiteraard niet bij het beschrijven van de problematiek in families, ze laat ook zien familieleden problemen samen kunnen oplossen. Daarbij verliest ze zich niet in witte westerse ideaalbeelden over hoe gezinnen en families eruit zouden moeten zien. De families in dit boek waren bereid om hun obstakels onder ogen te zien, de pijn te voelen en aan te pakken. Maar wanneer pijn wordt weggestopt of ontkend, is verandering onmogelijk, daar is Samuel realistisch in. Je kunt alleen repareren wat je onder ogen ziet. Dit betekent ook dat herstel van doorgesneden familiebanden niet altijd haalbaar is. Praktisch Ieder familieverhaal is uniek. Tegen mensen die vastgelopen zijn zegt ze: ‘Het is niet bij jou begonnen, zelfs niet bij je ouders! Kijk naar de nooit vertelde verhalen, het onverwerkte verdriet waar de demonen van het verleden je mee opzadelen en vind een manier om die de wereld uit te helpen, zodat je ze niet op jouw beurt aan de volgende generatie doorgeeft.’ Om de lezer hierbij te helpen, bevat het boek na de acht verhalen een hoofdstuk met twaalf handvatten en geeft Samuel in de bijlagen een drietal vragenlijsten weer die inzicht kunnen geven in het familiesysteem en bij de partnerkeuze. Maatschappelijke context Samuel besluit haar boek met een beknopte geschiedenis van het gezin. Dit laat zien hoe zij probeert om in de familieverhalen ook de maatschappelijke context mee te nemen, en dat ze zich niet verliest in witte westerse idealen over hoe gezinnen en families eruit zouden moeten zien. Het boek is geschreven in een prettig leesbare, toegankelijke schrijfstijl. De acht verhalen gaan over families met uiteenlopende problematieken – waaronder echtscheiding, verslaving, oorlogstraumata, adoptie en verlies van geliefden – en bevatten een heldere beschrijving van de familiepatronen die daardoor zijn ontstaan Hierdoor biedt het boek herkenning en handvatten voor iedereen die meer inzicht wil krijgen in zijn eigen issues en in gezins- of familiekwesties.

  • Workshop schrijfhuisstijl: top of flop?

    Verwachtingsvol keek ik de zaal in. Ik had net de workshop ‘schrijven in schrijfhuisstijl’ geopend met een tweetal naar mijn idee perfecte openingsvragen: 1. Hoe begroet IKEA jou? (Het antwoord: Hej. Hej Anita, klaar voor het voorjaar? Hej Anita, we hebben iets nieuws voor je!) en 2. Wat zou je denken als je in je inbox plotseling een e-mail van IKEA met de aanhef ‘Geachte mevrouw’ zou aantreffen? Zelf zou ik bij zo’n aanhef uit naam van IKEA onmiddellijk denken aan phishing mail. Want het past helemaal niet bij het merk IKEA om mensen met ‘Geachte…’ aan te spreken. Maar mijn workshopdeelnemers - medewerkers van het servicebureau en het secretariaat van een van mijn klanten - reageerden heel anders. Zonder aarzeling riep de een na de ander: ‘Een keurige mail. Netjes, beleefd.’ Mijn wantrouwen, zich uitend in de gedachte aan phishing mail, deelden ze niet. Nee, deed IKEA het altijd maar zo. Eerlijk gezegd was ik even van mijn stuk gebracht. Als tekstschrijver werk ik vanuit de overtuiging dat alles wat je als organisatie communiceert, moet voortkomen uit je merkidentiteit. Van tweet tot website, van e-mail tot blog. Je kunt de merkidentiteit zien als een persoonlijkheid, een herkenbare staat van zijn. Als een merk in alle communicatie min of meer hetzelfde blijft, geeft dat een gevoel van vertrouwen, eerlijkheid en congruentie. Alle vijftig of driehonderd medewerkers van bedrijf x werken samen vanuit dezelfde bron aan hetzelfde doel. Logo en schrijfhuisstijl zijn – als het goed is - logische uitvloeiselen van de merkidentiteit. Ze brengen eenheid, sluiten aan bij de merkwaarden, zijn herkenbaar. Kijk maar eens naar sterke merken als Cosmo, Apple, Rituals en het eigen merk van Etos. Zou iedere medewerker van deze merken schrijven zoals hem of haar zelf goeddunkt, dan zou dat een negatieve invloed hebben op de merkbeleving. Zo denk ik. Maar de deelnemers aan de workshop ‘schrijven in schrijfhuisstijl’ volgden een geheel andere gedachtegang. Zij hadden op school geleerd dat zakelijk schrijven synoniem is aan netjes, formeel, afstandelijk schrijven en waren ervan overtuigd dat het goed was om zich als een kameleon aan te passen aan de geadresseerde. Een overtuiging die ze met de nodige zendingsdrang op mij over wilden brengen door met ja-maars te komen aanzetten. Ja, maar als ik een superformele klacht krijg van een ontevreden klant. Ja, maar wat als ik een e-mail aan een advocaat moet schrijven. Ja, maar ik kan toch niet iedereen met ‘je en ‘jij’ aanspreken, zo ben ik niet opgevoed. ‘Ja, maar’ betekent ‘nee’. Twee totaal verschillende perspectieven. Hoe breng je die bij elkaar? Het interessante is: vóór deze workshop had ik voor een andere afdeling van hetzelfde bedrijf een meerdaagse training ‘klantgericht schrijven’ verzorgd, waarvan schrijven vanuit de merkidentiteit een substantieel onderdeel uitmaakte. De mensen van die afdeling - de commerciële afdeling – moesten weliswaar wennen aan de nieuwe schrijfstijl, maar omarmden de gedachte erachter moeiteloos. Om het verschil tussen de twee afdelingen te begrijpen, moet ik even terug naar het proces dat aan de training en workshop voorafging. Het bedrijf in kwestie was nog niet zo lang geleden gestart met een herijking van de positionering. Daarbij was ook de merkidentiteit in beeld gebracht. Dit had een nieuw verhaal, een nieuw logo, een nieuwe website en een nieuwe tone-of-voice opgeleverd en had geleid tot de vraag aan mij om medewerkers te leren hoe je schrijft vanuit de nieuwe merkidentiteit. Veel mensen van de commerciële afdeling waren nauw bij dit traject betrokken geweest. Voor hen was het idee dat je een merk als een persoonlijkheid kunt zien in de loop van de tijd een vertrouwde gedachte geworden. De medewerkers van het servicebureau en het secretariaat hadden daarover wel een presentatie bijgewoond, maar waren er lang niet zoveel mee bezig geweest als hun collega’s van de commerciële afdeling. Logisch dat ze zich de nieuwe strategie nog niet eigen hadden gemaakt. Was mijn workshop geflopt? Dat nu ook niet. De deelnemers zijn opnieuw aan het denken gezet over de identiteit van hun organisatie. Bovendien hebben ze alvast geoefend met meer informele schrijfstijlen en met ‘leniger’ schrijven (vanuit verschillende perspectieven) en hebben ze een A4’tje gekregen met handvatten voor toepassing in de dagelijks schrijfpraktijk. Duidelijk werd wel dat er (eerst) nog iets veel belangrijkers te doen is dan de praktische vertaling van strategie naar uitvoering: de medewerkers meenemen in de nieuwe strategie van het bedrijf en die strategie vertalen naar betekenis. Dat kan niet in één presentatie of een korte workshop. Dit bedrijf zal meer moeten investeren in internal branding. Met als doel: zorgen dat alle medewerkers gaan waarmaken wat het merk belooft.

  • Een 9+ momentje

    Het zal het Baader-Meinhof-fenomeen wel zijn, want ik zie er ineens allerlei mensen mee. Maar voorlopig oogst ik zelf vooral nieuwsgierige blikken. Ik heb het over mijn nieuwste tool: mijn Bambook. Een duurzaam notitieboek met uitwisbare pagina’s en een oogstrelend mooie hardcover. Dat laatste maakt me blij, want ik ben mijn hele leven al gek op mooie notitieboekjes. Ik kocht de Bambook in twee formaten: A4 voor interviews en aantekeningen van besprekingen, A5 voor telefoonnotities en ideeën. Het ging me namelijk tegenstaan, al die schrijfblokken en notitieboekjes die ik er jaarlijks doorheen jaste. Alternatieve manieren om papierloos te werken en daarmee ontbossing tegen te gaan zijn apps. Maar ik wil niet altijd met een laptop voor mijn neus zitten en ik ben er nog niet van overtuigd dat een schrijftablet - zoals een ReMarkable - voor mij zoveel meerwaarde heeft boven de Bambook (met handige app) dat ik de prijs ervan voor lief neem. Vandaar de keus voor Bambook. En ik ben er blij mee. Maar dat is niet waar het mij in dit blog om gaat. Want als ik iets aanschaf, verwacht ik ook dat ik er blij mee ben. Wat ik niet verwachtte, was de verpakking waarin ik mijn nieuwe hebbedingen kreeg thuisgestuurd. Zonder te veel te verklappen, kan ik wel zeggen dat ik zo aangenaam verrast was, dat ik deze heb bewaard. Het was absoluut een 9+ momentje*. En daarmee kom ik op een vraag die mij al jaren bezighoudt. Het boek Klanthelden in de 9+ organisatie noemt diverse organisaties (Transavia, Coolblue) die er goed in zijn om voor hun klanten een 9+ ervaring te creëren. Inspirerende voorbeelden, maar hoe vertaal ik ze naar mijn eigen bedrijf? Hoe kan ik als tekstschrijver mijn klanten een WOW-gevoel geven? Wat kan ik doen om jou te verrassen en meer dan tevreden te maken? Op welke punten kan ik volgens jou mijn service verbeteren? Bel me of stuur me een mailtje. Degene met het beste idee krijgt van mij een Bambook cadeau.

  • De muziek onder de woorden

    De voorpagina van de weekendkrant verhaalde van een raketaanval op het station van de Oekraïense stad Kramatorsk, waar zich duizenden mensen hadden verzameld die wachtten op evacuatie. Volgens Oekraïne was het een Russische aanval. Maar het Kremlin zegt dat de raketten afkomstig zijn van de Oekraïense strijdkrachten en dat het gaat om een provocatie door het nationalistische regime in Kiev. Eén gebeurtenis, verschillende waarheden. Wie heeft er gelijk? In een conflict als dit – waarbij meer dan vijftig burgers omkwamen - is het uiteraard belangrijk om de feiten boven tafel te halen. Om uit te zoeken wie die rakketten heeft afgevuurd. Maar met het ophelderen van de feitelijke toedracht is een conflict nog niet opgelost. Daar is iets anders voor nodig. De vraag is: wat? Luisteroefening Vorige week lag ik op een nacht urenlang boos wakker in bed. Mijn partner en ik hadden die avond een vervelend gesprek met elkaar gehad, met de nodige irritaties en verwijten. Pas in de loop van de dag erna zag ik in hoe groot mijn rol in dat gesprek was geweest. In plaats van te proberen haar emoties te begrijpen, was ik in de verdediging en kwaadheid geschoten. Niet erg constructief. Volgens Kilman[1] kun je vijf conflictstijlen onderscheiden: 1. Vermijden/ontkennen/ontlopen, 2. Toegeven/aanpassen/meegaan, 3. Doordrukken/forceren/vechten, 4. Compromissen sluiten en 5. Samenwerken/integreren. In mijn geval had ik conflictstijl 3, waarin ik te veel op mijn eigen belangen gericht was, beter kunnen vervangen door stijl 5: samenwerken/integreren. Ik heb te leren om open en helder te communiceren over alles wat van belang is, zodat we samen op zoek kunnen gaan naar oplossingen die voor ons beiden werken. Dat klinkt eenvoudig, maar de praktijk is weerbarstig. Het vraagt een leven lang oefening om met een open geest te kunnen luisteren naar de behoeften, verlangens, emoties van de ander; naar de muziek onder de woorden. Conflictoplossing vereist wederzijdse nederigheid Goede bedoelingen Just because you are right does not mean I am wrong. You just haven’t seen life from my side. Hoe zou de wereld er uitzien als wij deze vaardigheid om ons te verplaatsen in de ander wereldwijd onder de knie zouden krijgen? Zouden we daarmee alle conflicten kunnen oplossen? Veel wel, vermoed ik (leve de mediators en diplomaten!). Maar álle? Op dit punt raken we aan het onderwerp mensbeeld. Ik zou zo graag geloven dat ieder mens van nature goed is. Maar in de loop van de jaren ben ik gaan concluderen dat dat een te naïeve gedachte is. Ten eerste zit achter niet alle daden een goede bedoeling. Als iemand voor de ogen van jonge gezinnen twee mensen neerschiet in een McDonalds – zoals onlangs in Zwolle - kan ik daar geen goede bedoeling in zien. Als twee ouders hun zoontje van acht jaar opsluiten in een kist, vastbinden en te weinig eten geven – zoals in 2017 in Winterswijk gebeurde - schiet mijn verbeelding tekort om daarin nog iets van liefde te zien. Ten tweede leiden goede bedoelingen niet altijd tot een wenselijke situatie. Ze leiden zelfs dikwijls tot oorlog[2]. ‘De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen’ (Gammelt Ordsprog). Gerrit Jan van D. uit Ruinerwold dacht met het opsluiten en misbruiken van zijn kinderen vast dat hij handelde volgens Gods wil. En Poetin is er waarschijnlijk echt van overtuigd dat hij goeddoet aan de inval in Oekraïne. Hoe je een conflict zoals dat tussen Rusland en Oekraïne moet oplossen? Wist ik het maar. Dan had ik per direct de invasie in Oekraïne beëindigd. En vele andere oorlogen. Wederkerigheid Bovenstaande voorbeelden laten zien dat het gezegde ‘waar twee kijven, hebben twee schuld’ lang niet altijd overeenkomt met de realiteit. Maar zoals ik al schreef: met het ophelderen van de feitelijke toedracht is een conflict nog niet opgelost. En dat geldt ook voor het vermogen om je te kunnen verplaatsen in de ander; dat kan alleen conflicten helpen oplossen als die ander ook jouw perspectief probeert te begrijpen. Conflictoplossing vereist wederzijdse nederigheid. Music is the universal language, it brings people closer together, zei Ella Fitzgerald eens. Het probleem is: sommige mensen zijn hier misschien doof voor. En als je doof bent, wordt het moeilijk om muziek te horen. Laat staan om samen muziek te gaan maken. Ik ben niet bij machte om de Poetins van deze wereld empathischer te maken. Laat ik me richten op datgene waar ik wél invloed op heb. Ik beloof mijzelf met de hand op mijn hart dat ik elke dag weer mijn best zal doen om de muziek onder de woorden van de ander te blijven horen. [1] Uitslag, M. en Rodenburg, T (2013), Rouwconflict. Utrecht: Stili Novi. [2] Holslag, J. (2018), Vrede en oorlog. Een wereldgeschiedenis. Amsterdam: De Bezige Bij.

  • Redenen om niet te bloggen

    Je kent het wel. Orthopedagogen die over de opvoeding van hun eigen kind met de handen in het haar zitten. Diëtisten die bij stress een pak koekjes wegeten. Communicatiedeskundigen die klanten helpen met een geweldige website, maar hun eigen site al jaren hebben laten versloffen. Ik ben er ook zo een. Een week geleden hoorde ik mijzelf aan een klant verschillende redenen aandragen om te gaan bloggen. Ze start een bedrijf in interieurontwerp en heeft veel originele tips en waardevolle eyeopeners te delen. Daarbij is ze ook nog eens een vaardig schrijver. Volgens mij is ze meteen na het gesprek een schrift gaan halen om blogideeën in te verzamelen. Mensen bloggen om uiteenlopende redenen. Bijvoorbeeld omdat het goed is voor hun online vindbaarheid. Of omdat ze hun kennis willen delen en hun expertise willen tonen. Of omdat het hen dwingt je om kritisch over hun vakgebied te blijven nadenken en scherp te blijven. Ja, bloggen kan nuttig zijn. Zelf heb ik al bijna twee jaar niet meer geblogd. Het verhaal van iemand anders optekenen, daar voel ik me comfortabel bij, dat is mijn werk. Maar als ik een blog schrijf, gaat dat over mijzelf. Over wat ik meemaak, opmerk, denk, vind. Bloggen is persoonlijker, komt dichterbij. En dan slaat bij mij de onzekerheid toe. Wat heb ik eigenlijk te vertellen? Waarom zou iemand mijn schrijfsels willen lezen? Die vragen hebben mij in allerlei varianten twee jaar lang beziggehouden. Met als uitkomst: geen blogs. Wat ik even vergat, terwijl ik het mijn klanten toch altijd voorhoud, is: zorg dat iedere letter, elk woord, iedere passage die je schrijft, voortkomt uit wie jij bent (je ‘merkidentiteit’), je missie en visie. Ik ben tekstmaker. Ik help mensen en organisaties om hun impact te vergroten met de kracht van woorden. Dat doe ik door strategisch mee te denken en hun verhaal op een soepele, toegankelijke en begrijpelijke manier te verwoorden. Dáárvoor komen klanten naar mij toe. Niet om zelf teksten te schrijven. Blogonderwerpen waar de websites van collega-tekstschrijvers mee vol staan – over spelling, woordkeus en tekstopbouw - sluiten niet aan bij de behoeften van mijn klanten. Als relaties mijn blogs zouden lezen, zouden ze dat vooral doen om mij beter te leren kennen en te ontdekken wat voor tekstschrijver ik ben. Aansluiten bij wat mijn klanten zoeken komt er in mijn geval dus op neer… dat ik vrij ben om te schrijven over wat mij als maker bezighoudt. Over onderwerpen die dichtbij mij staan, omdat ze onderdeel zijn van mijn werk. Ineens krijg ik er weer zin in. Belevenissen van een tekstmaker. Ik denk dat ik me daar wel comfortabel bij kan voelen.

  • Boek: "Wij. Verpleegkundigen over hun drijfveren."

    In opdracht van Gelre ziekenhuizen schreef ik een boek met verhalen van 48 verpleegkundigen over hun vak en hun why. Over de opdrachtgever: Gelre ziekenhuizen is met twee ziekenhuislocaties, een aantal buitenpoliklinieken, 3.500 medewerkers, 220 medisch specialisten, 300 vrijwilligers en een verzorgingsgebied van ruim 280.000 inwoners één van de grotere ziekenhuizen in Nederland. In samenhang met de eerste en derdelijnsgezondheidszorg vormt Gelre een transmuraal zorgnetwerk in de regio Apeldoorn - Zutphen. Gelre ziekenhuizen is een van de 27 Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen (STZ) in Nederland. Opdracht: Schrijf een boek met verhalen ván verpleegkundigen vóór verpleegkundigen. Een boek dat de trots op het vak voelbaar maakt en dat verpleegkundigen (weer) in contact brengt met hun persoonlijke drijfveren om voor dit vak te kiezen. Het idee voor een verhalenboek ontstond uit het symposium in Gelre dat in het voorjaar van 2019 plaatsvond. De verpleegkundige beroepsgroep maakt veel ontwikkelingen door en is zich aan het professionaliseren met het oog op de toekomst. Al die beweging, al die veranderingen zijn onvermijdelijk, noodzakelijk en zinvol. Maar als je veel bezig bent met wat er om je heen gebeurt en hoe je daarop moet inspelen, kun je makkelijk het contact verliezen met de vlam in jezelf. Met een verhalenboek wil Gelre zijn verpleegkundigen uitnodigen om terug te keren naar het hart van het vak. De inspiratie en het gevoel van trots die daaruit kunnen voortkomen, geven nieuwe energie om met elkaar vorm te geven aan de zorg van de toekomst. In samenwerking met: Redactie: Gelre ziekenhuizen Fotografie: Medische Fotografie Gelre ziekenhuizen Vormgeving: The Creative Hub, Powered by Canon Drukwerk: SMG Groep Wij. Verpleegkundigen over hun drijfveren. Anita Drost | tekstissimo 1e druk: oktober 2020 ISBN 978909033795

bottom of page